Retour à l'aperçu
28 oct 2024

Artikel van de maand door Charline Bulteel en Fiebeke Depoorter: Keten van aannemers en onderaannemers: een pad bezaaid met wolfijzers en schietgeweren

In sommige sectoren is het schering en inslag dat er een keten aan aannemers en onderaannemers in het leven wordt geroepen voor het vervullen van een bepaalde opdracht. Op zich niks mis mee, maar hoe langer de keten, hoe meer het risico op fraude toeneemt en hoe moeilijker het is om de aansprakelijkheden vast te stellen. Daarom werd beslist dat voor drie sectoren strengere regels zullen gelden voor de onderaanneming, namelijk voor (i) werken in onroerende staat, (ii) de vleesnijverheid en (iii) de verhuissector. Vlaanderen zorgde nog voor een toemaatje door de zorgvuldigheidsplicht te verscherpen in de strijd tegen illegale buitenlandse tewerkstelling, en dit in alle sectoren.

Het wordt dus absoluut geen sinecure meer om op een correcte wijze beroep te doen op onderaannemers of om zelf als onderaannemer aan de slag te gaan: het is een pad bezaaid met wolfijzers en schietgeweren, en daarom is een juridisch uitgekiend contract van primordiaal belang om u zich hier doorheen te loodsen.

Restricties voor onderaannemers binnen de sectoren werken in onroerende staat, de vleesnijverheid en de verhuissector

De wet van 15 mei 2024 houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen legt aan onderaannemers van voormelde drie bedrijfssectoren het verbod op om het geheel van de uitvoering van de overeenkomst die hij gesloten heeft met zijn eigen medecontractant, in onderaanneming te geven.

Het is eveneens verboden voor een onderaannemer om alleen de coördinatie van de uitvoering van de overeenkomst te behouden.

Deze verbodsbepalingen gaan in op een datum door de koning bepaald en ten laatste op 1 januari 2025.

Niet-naleving kan bestraft worden met een sanctie van niveau 4 van het Sociaal Strafwetboek, wat kan resulteren in een geldboete tot maar liefst 576.000 EUR voor een vennootschap.

Let wel, het verbod strekt zich enkel maar uit tot de “onderaannemer”, dat is iedereen die zich rechtstreeks ten opzichte van de aannemer of de intermediaire aannemer (dit is elke onderaannemer ten opzichte van de onmiddellijk na hem volgende onderaannemer) verbindt om tegen betaling werkzaamheden die aan voornoemde aannemer of intermediaire aannemer toevertrouwd zijn, uit te voeren of te doen uitvoeren.

De “(hoofd)aannemer”, namelijk diegene die zich rechtstreeks ten opzichte van een opdrachtgever verbindt, wordt niet door het verbod geviseerd.

Het valt dus aan te raden om, in het geval u onderaannemer bent, de omschrijving van het voorwerp van het contract te verifiëren zodat dit niet in het vaarwater van voormelde verbodsbepalingen komt. Een deel van de opdracht, dat zich niet mag beperken tot de coördinatie van de opdracht, zal alleszins door de onderaannemer zelf moeten worden uitgevoerd.

Bijkomende regels voor de verhuissector

In de verhuissector gelden nog extra regels. Onder de werkzaamheden in de verhuissector moet worden begrepen: elke verplaatsing - voor rekening van derden - van andere goederen dan handelsgoederen die bestemd zijn of gebruikt worden voor meubilering, inrichting of uitrusting van privé- of professionele ruimten. Ook bepaalde handelingen zoals beschermen, inpakken, uitpakken, demonteren, laden, lossen, monteren, bewaren, installeren of opstellen van de kwestieuze goederen vallen hieronder. Indien nodig worden die handelingen uitgevoerd met behulp van hef- of hijsmiddelen.

Voor de werkzaamheden in de verhuissector, die uitgevoerd worden in opdracht van de opdrachtgever, mag de onderaannemingsketen uit niet meer dan drie niveaus bestaan.

Elke onderaannemer die een deel van de uitvoering van de overeenkomst in onderaanneming geeft, moet zijn eigen onderaannemer(s) schriftelijk op de hoogte brengen van het niveau waarop hij zich in de onderaannemingsketen bevindt.

Deze regels, die eveneens strafrechtelijk gesanctioneerd worden, gaan in ten laatste tegen 1 januari 2025. Het zijn meer bepaald de onderaannemer van het derde niveau en alle daarna volgende onderaannemers die de niveaubeperkingen niet respecteren, die strafrechtelijk geviseerd worden. Een bedrijf uit de verhuissector laat dus best zijn aannemingscontract nazien en actualiseren gezien de strengere verplichtingen.

De Wet van 15 mei 2024 bevat ook nog een apart hoofdstuk (hoofdstuk 12 “verhuisactiviteiten”) met nog een aantal verplichtingen zoals het systeem van de elektronische aanwezigheidsregistratie van elke natuurlijke persoon op de arbeidsplaats waar de verhuisactiviteiten plaatsvinden. De aanwezigheidsregistratie heeft tot doel de veiligheid van de natuurlijke personen te verbeteren, zwartwerk en sociale fraude te bestrijden. Ook de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale bijdragen wordt in dat hoofdstuk voorzien. De bepalingen uit dit aparte hoofdstuk treden in werking op een datum bepaald door de koning en ten laatste op 1 januari 2027.

Vlaanderen voert de druk op binnen de keten van aannemers en onderaannemers

Vanaf 1 januari 2025 zullen aannemers die een beroep doen op een rechtstreekse onderaannemer extra waakzaamheid aan de dag moeten leggen wanneer deze onderaannemer op zijn beurt derdelanders (nationaliteit buiten de EER of Zwitserland) tewerkstelt. Deze waakzaamheid geldt voor alle sectoren, maar enkel voor Vlaanderen.

Waar de aannemer vroeger bescherming kon genieten tegen aansprakelijkheid door de onderaannemer schriftelijk te laten verklaren dat hij geen illegale derdelanders tewerkstelt, moet de aannemer nu ook actief een reeks gegevens en/of documenten opvragen bij de onderaannemer. Het is niet de bedoeling dat de aannemer de documenten verifieert of controleert, maar er wordt wel een zorgvuldige houding verwacht (bijvoorbeeld omtrent de geldigheidsperiode van bepaalde documenten).

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2024 bevat een lijst van de op te vragen documenten. Het paspoort van elke werknemer of zelfstandige moet opgevraagd worden. Verder wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds (i) de derdelander die een toelating tot arbeid en verblijfsvergunning van een EER-lidstaat of Zwitserland heeft en anderzijds (ii) de derdelander die een Belgische toelating tot arbeid en een verblijfsvergunning heeft.

  • Voor de eerste categorie dient het bewijs van het verblijfsrecht in die lidstaat, de Limosa-melding en het bewijs van dekking onder het sociale zekerheidsstelsel van dat land opgevraagd te worden.
  • Voor de tweede categorie dient het bewijs van het verblijfsrecht en de toelating tot arbeid of de beroepskaart opgevraagd te worden. Voor werknemers komt daar de Dimona-aangifte bij.

Actueel is de Vlaamse overheid bezig met het ontwikkelen van een webapplicatie om deze controle te vergemakkelijken.

Als blijkt dat de gegevens inzake de tewerkstelling van de buitenlandse werkkrachten niet aanwezig zijn bij de onderaannemer, dan moet de aannemer hem er toe aansporen om dit alsnog in orde te brengen. Indien de onderaannemer dit verzoek negeert, dan moet de sociale inspectie worden ingelicht. De aannemers zullen niet aansprakelijk zijn als ze alle informatie van de rechtstreekse onderaannemer opvragen en ontvangen hebben, en er bovendien een schriftelijke verklaring voorhanden is. Wanneer evenwel blijkt dat de aannemer op de hoogte is van de illegale tewerkstelling door de onderaannemer, zullen zij mee aansprakelijk gesteld worden. Hiermee wil de Vlaamse regering aannemers aanmoedigen om zorgvuldig af te wegen met welke onderaannemers ze in zee gaan.

Aannemingscontracten zijn aan een revisie toe

Gezien de strengere regels die mogelijks van toepassing zijn, verdient het aanbeveling om elke samenwerking in kaart te brengen en na te gaan of er effectief sprake is van een keten van aannemers en onderaannemers. Is dat het geval dan adviseren wij om de clausules in de bestaande aannemingsovereenkomsten te actualiseren gelet op de resem nieuwe regels en de hieraan gekoppelde strafsancties.

Wij kunnen u hierin uiteraard bijstaan mocht u dan wensen.