Return to overview
27 Oct 2015

Voor het eerst schadevergoeding tot herstel toegekend door de Raad van State

In eerdere nieuwsbrieven hebben we de gewijzigde wetgeving van begin 2014 toegelicht met betrekking tot de werking en bevoegdheden van de Raad van State. Eén van de belangrijkste nieuwigheden betrof de mogelijkheid voor de Raad van State om zelf een schadevergoeding toe te kennen aan de persoon die schade heeft geleden door een onrechtmatige overheidsbeslissing. Die persoon heeft met andere woorden niet meer de verplichting om voor zijn/haar schadevergoeding een aparte procedure bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken, maar kan er voortaan voor kiezen om dergelijk verzoek aan de Raad van State zelf richten, volgend op een vernietigingsprocedure tegen de griefhoudende (overheids)beslissing.

Met een arrest van 2 oktober 2015 (nr. 232.416) heeft de Raad van State voor het eerst een dergelijke schadevergoeding tot herstel toegekend. Aan een bewakingsagent was door de bevoegde federale administratie onterecht een identificatiekaart als bewakingsagent geweigerd, hetgeen aanleiding gaf tot een schorsingsarrest van de Raad van State. Daarna heeft de overheid deze weigeringsbeslissing ingetrokken en alsnog met een latere, nieuwe beslissing de identificatiekaart uitgereikt. De betrokkene vroeg daarop aan de Raad van State een schadevergoeding voor morele schade, alsook voor de loonderving die hij heeft geleden doordat hij zonder de betreffende kaart gedurende een bepaalde periode een lager loon had verdiend.

De Raad van State weigerde de morele schadevergoeding, maar kende wel een bedrag toe voor de loonderving, vermeerderd met de gerechtelijke interest. De morele schadevergoeding werd geweigerd omdat er door de schorsing en intrekking van de bestreden beslissing en het nemen van een nieuwe beslissing (met toekenning van de kaart) uiteindelijk een gunstig gevolg is geweest, waardoor de morele schade is hersteld. Het valt af te wachten of deze rechtspraak zich in de toekomst ook zal bestendigen. In elk geval zal de Raad van State een eigen interpretatie over het (financiële) herstel aan de benadeelde blijven hanteren, hetgeen kan en zal afwijken van de wijze waarop burgerlijke rechtbanken schadevergoedingen toekennen. Voor de rechtzoekende blijft het dus van belang om de rechtspraak van de Raad van State in dit verband verder op te volgen, zodat hij beter kan inschatten bij welke gerechtelijke instantie hij zijn gebeurlijk schadevergoedingsverzoek instelt.