24 Nov 2015
Potpourri I – De eerste stap naar een efficiëntere justitie
In onze vorige nieuwsbrieven gaven we al aan dat minister Geens met zijn Justitieplan het gerechtelijk recht wil upgraden. De eerste van vier Potpourri-Wetten is sinds 1 november, grotendeels, in werking getreden en brengt alvast enkele markante veranderingen met zich mee.
Vanaf 1 september 2017 zal het mogelijk zijn om, op verzoek van een advocaat, onbetwiste facturen in te vorderen via een gerechtsdeurwaarder. De procedure zal enkel beschikbaar zijn voor professionele schuldeisers en schuldenaren en dus niet voor schulden van de overheid en particulieren. Belangrijk daarbij is dat er naast de invorderingskosten maximum 10% van de hoofdsom als interest en schadebeding zal mogen gevraagd worden.
Men streeft ook naar een herwaardering van de rechtbanken in eerste aanleg. De regel wordt dat een (eind)vonnis in eerste aanleg meteen kan uitgevoerd worden, ongeacht hoger beroep. De rechter kan hier wel nog van afwijken omwille van bijzondere redenen of indien de wet dit voorziet. Daarnaast is het, voor reeds lopende procedures, niet meer mogelijk om hoger beroep in te stellen tegen vonnissen alvorens recht te doen, denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanstelling van een deskundige.
Verder springen ook volgende aanpassingen nog in het oog. Een verstekvonnis moet niet meer binnen het jaar betekend worden. Gerechtelijke bemiddeling wordt – nog meer – gestimuleerd door de termijn van de bemiddelingsopdracht te verhogen van drie naar zes maanden.
De eerste hervormingen komen hiermee in voege, maar niet zonder kritiek. Wij volgen uiteraard verder op.
Vanaf 1 september 2017 zal het mogelijk zijn om, op verzoek van een advocaat, onbetwiste facturen in te vorderen via een gerechtsdeurwaarder. De procedure zal enkel beschikbaar zijn voor professionele schuldeisers en schuldenaren en dus niet voor schulden van de overheid en particulieren. Belangrijk daarbij is dat er naast de invorderingskosten maximum 10% van de hoofdsom als interest en schadebeding zal mogen gevraagd worden.
Men streeft ook naar een herwaardering van de rechtbanken in eerste aanleg. De regel wordt dat een (eind)vonnis in eerste aanleg meteen kan uitgevoerd worden, ongeacht hoger beroep. De rechter kan hier wel nog van afwijken omwille van bijzondere redenen of indien de wet dit voorziet. Daarnaast is het, voor reeds lopende procedures, niet meer mogelijk om hoger beroep in te stellen tegen vonnissen alvorens recht te doen, denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanstelling van een deskundige.
Verder springen ook volgende aanpassingen nog in het oog. Een verstekvonnis moet niet meer binnen het jaar betekend worden. Gerechtelijke bemiddeling wordt – nog meer – gestimuleerd door de termijn van de bemiddelingsopdracht te verhogen van drie naar zes maanden.
De eerste hervormingen komen hiermee in voege, maar niet zonder kritiek. Wij volgen uiteraard verder op.