Een zelfstandige kan onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling van sociale bijdragen aanvragen. Sinds 1 januari 2019 is er één en ander gewijzigd voor zelfstandigen die zich in staat van behoeftigheid bevinden.

Ten eerste is het criterium ‘staat van behoeftigheid’ veranderd naar het minder vage criterium van ‘de tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie’. Ten tweede onderzoekt het RSVZ voortaan de aanvraag op basis van vaste criteria zoals bijvoorbeeld de beroepsinkomsten en -kosten. Verder bevat de wetgeving nu ook enkele standaardsituaties die automatisch tot de toekenning of de weigering van de vrijstelling leiden. Dit alles zorgt ervoor dat de onderzoeksperiode nu één maand in plaats van zes maanden duurt. Een derde wijziging is dat de vrijstellingsbeslissing voortaan ook aangevochten kan worden bij een nieuwe beroepscommissie van het RSVZ. Vóór de wetswijziging was het enkel mogelijk om de wettigheid van de beslissing aan te vechten voor de arbeidsrechtbank, een mogelijkheid die overigens blijft bestaan. Tot slot zal de Commissie voor Vrijstelling van bijdragen vanaf nu ook automatisch de opheffing van aansprakelijkheid toekennen voor de betaling van de door de helper, vennoten of mandatarissen verschuldigde bijdragen wanneer een zelfstandige of een vennootschap de vrijstelling verkrijgt.