25 Jun 2019
Juridische diensten nog steeds grotendeels uitgesloten van wetgeving overheidsopdrachten
Met de nieuwe overheidsopdrachtenwet van 2016 werden juridische diensten voor besturen grotendeels uitgesloten van de verplichting om een overheidsopdrachtenprocedure te volgen. De band tussen advocaat en bestuur is immers in veel gevallen vertrouwelijk/persoonlijk en soms moet een advocaat op zeer korte termijn kunnen worden aangesteld. Die uitsluiting werd evenwel aangevochten bij het Grondwettelijk Hof. Dit Hof heeft op haar beurt de problematiek voorgelegd aan het Europees Hof van Justitie.
Met een arrest van 6 juni 2019 (C-264/18) heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat de uitsluiting voor juridische diensten van de wetgeving overheidsopdrachten het gelijkheidsbeginsel en andere (Europese) regels en beginselen niet schendt. Het Grondwettelijk Hof zal weldra haar eigen arrest vellen, maar dient zich daarbij te richten naar hetgeen Europees werd geoordeeld.
Met een arrest van 6 juni 2019 (C-264/18) heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat de uitsluiting voor juridische diensten van de wetgeving overheidsopdrachten het gelijkheidsbeginsel en andere (Europese) regels en beginselen niet schendt. Het Grondwettelijk Hof zal weldra haar eigen arrest vellen, maar dient zich daarbij te richten naar hetgeen Europees werd geoordeeld.