Return to overview
30 May 2017

Animal Farm en het faillissement van de landbouwer: alle schuldeisers zijn gelijk, maar sommigen zijn meer gelijk dan anderen

Landbouw en faillissement

Strikt gezien wordt een landbouwer nog steeds als een niet-handelaar beschouwd. Bijgevolg is hij niet aan de soepelere regels van het handelsrecht onderworpen en kan hij evenmin failliet worden verklaard. De uitsluiting van landbouwers uit het toepassingsgebied van de insolventiewet zorgt in de praktijk voor onbillijke situaties. Bovendien staat dit haaks op de realiteit dat traditionele landbouwbedrijven de laatste decennia getransformeerd zijn tot heuse ondernemingen. Het artificiële onderscheid tussen landbouwer en handelaar staat dan ook onder druk en zal binnenkort verdwijnen. Het zal niet langer de hoedanigheid van handelaar zijn, maar die van ondernemer – waaronder ook landbouwers ontegensprekelijk vallen – die bepalend is om failliet te kunnen worden verklaard.

Kosten tot behoud van de zaak: goed nieuws voor de veevoederleverancier

Het verlies van een schuldvordering door het faillissement van uw debiteur kan op verschillende manieren beperkt worden. In essentie hebben alle technieken met elkaar gemeen dat ze het gelijkheidsbeginsel doorbreken en aan uw schuldvordering een bevoorrecht karakter toekennen. Grosso modo kan hierbij een onderscheid worden gemaakt tussen zakelijke zekerheden en voorrechten.

Zakelijke zekerheden

Een zakelijke zekerheid kent aan de houder ervan een recht toe op (de waarde van) een welbepaalde zaak of een algemeenheid. Een pand of een hypotheek zijn wellicht de meest bekende toepassingen hiervan.

Kenmerkend voor zakelijke zekerheden is dat de totstandkoming ervan aan strikte (vorm)vereisten onderworpen is en dat ze maar kunnen worden gevestigd met instemming van de schuldenaar. In de praktijk blijken dan ook hoofdzakelijk kredietverleners in staat om een pand of hypotheek ‘af te dwingen’, maar leent een doorsnee handelsrelatie zich minder tot het bedingen van een zakelijke zekerheid. Nochtans staat niets in de weg dat bijvoorbeeld in de algemene voorwaarden een pand (bijvoorbeeld op schuldvorderingen) wordt bedongen.

Voorrechten

Anders dan een zakelijke zekerheid vereist een wettelijk voorrecht geen actieve handeling om zich erop te kunnen beroepen. Voorrechten gelden van rechtswege en geven de schuldeiser die zich erop beroept het recht om bij voorrang betaling van zijn vordering te bekomen.

Het merendeel van de voorrechten kan slechts in welbepaalde omstandigheden worden toegepast, maar enkele voorrechten lenen zich voor een ruime(re) invulling. Dit werd recent nog geïllustreerd door een vonnis van de rechtbank van koophandel te Brugge. Dit vonnis breidde het voorrecht voor ‘kosten tot behoud van de zaak’ uit tot voederschulden en stond de leverancier toe zijn vordering te verhalen op de opbrengst van de veestapel waarvoor werd geleverd (Kh. Brugge 20 maart 2017, onuitgegeven). Naar analogie hiermee kunnen mogelijk ook schulden voor andere (levens)middelen, zoals medicatie, als kosten tot behoud van de zaak worden beschouwd.

Eigendomsvoorbehoud ook geldig bij vermenging en verwerking van goederen

Een bevoorrechte schuldvordering alleen is niet zaligmakend. Essentieel is dat u uw vordering ook daadwerkelijk kunt recupereren. Dit blijkt in de praktijk vaak problematisch. Zowel voorrechten als zakelijke rechten bieden niet altijd een garantie op effectieve betaling. Bovendien bent u voor de realisatie van uw onderpand afhankelijk van een derde, namelijk de curator, wat niet altijd tot de gewenste resultaten leidt. Een nuttig alternatief is daarom uw eigendomsrecht aan te wenden als een vorm van versterkte zekerheid.

De techniek van eigendomsrecht als zekerheid kent vooral een brede toepassing in het beding van eigendomsvoorbehoud. Dit schort de eigendomsoverdracht van een goed op tot de koopprijs is betaald. Bij niet-betaling beschikt de verkoper over een tegenwerpelijk revindicatierecht en kan hij het goed terugvorderen. Dit recht is bovendien faillissementsbestendig, voor zover het eigendomsvoorbehoud schriftelijk is overeengekomen uiterlijk op het moment van levering (dus niet voor het eerst als mededeling op uw factuur) en de terugvordering vóór het eerste proces-verbaal van verificatie wordt ingesteld.

De nieuwe Pandwet (wet van 11 juli 2013 betreffende de zakelijke zekerheiden op roerende goederen), die in 2018 in werking treedt, zal de toepassing van het eigendomsvoorbehoud nog verruimen. Zo zal het eigendomsvoorbehoud ook standhouden in geval van verwerking of vermenging van goederen, wat nu niet het geval is en waardoor het eigendomsvoorbehoud op soortgoederen (bijvoorbeeld veevoeders, maar ook soms dieren) belemmerd wordt.

Vraagt u zich af of uw algemene voorwaarden of geldende zekerheden bestand zijn tegen de toekomstige verruiming van het insolventierecht tot de landbouwer-ondernemer, dan kunt u bij ons terecht voor advies. Eén of meer kleine aanpassingen kunnen immers een groot verschil maken.