28 avr 2015
Minimumpensioenen van zelfstandigen en loontrekkenden: naar een gelijkschakeling
Tot op vandaag bestaat er tussen loontrekkenden en zelfstandigen een verschil op het vlak van het minimum rustpensioen als alleenstaande en het overlevingspensioen. Een Programmawet van 19 december 2014 voorzag al in een gelijkschakeling van deze verschillen. Dat was voorzien vanaf 1 augustus 2016.
De Ministerraad heeft echter een koninklijk besluit goedgekeurd dat deze gelijkschakeling gedeeltelijk vervroegt. Al vanaf 1 april 2015 wordt het minimale rustpensioen als alleenstaande en het overlevingspensioen, telkens voor de zelfstandigen, verhoogd. Het minimum alleenstaandenpensioen wordt met 10 euro verhoogd en komt daarmee op 1.070,94 euro per maand (tegenover 1.123,33 euro voor loontrekkenden). Het overlevingspensioen wordt met 7,17 euro verhoogd en komt op 1.068,11 euro per maand (tegenover 1.105,67 euro voor loontrekkenden).
Voor een volledige gelijkschakeling is het wel nog wachten tot 1 augustus 2016.
De Ministerraad heeft echter een koninklijk besluit goedgekeurd dat deze gelijkschakeling gedeeltelijk vervroegt. Al vanaf 1 april 2015 wordt het minimale rustpensioen als alleenstaande en het overlevingspensioen, telkens voor de zelfstandigen, verhoogd. Het minimum alleenstaandenpensioen wordt met 10 euro verhoogd en komt daarmee op 1.070,94 euro per maand (tegenover 1.123,33 euro voor loontrekkenden). Het overlevingspensioen wordt met 7,17 euro verhoogd en komt op 1.068,11 euro per maand (tegenover 1.105,67 euro voor loontrekkenden).
Voor een volledige gelijkschakeling is het wel nog wachten tot 1 augustus 2016.