30 avr 2019
Invordering van sociale schulden door de RSZ: het Grondwettelijk Hof fluit de wetgever terug
De procedure voor de invordering van sociale schulden is in 2016 grondig hervormd. Het Grondwettelijk Hof heeft op 4 april 2019 geoordeeld dat sommige van die hervormingen de elementaire rechten van de werkgever schenden.
Concreet is de mogelijkheid om sociale schulden in te vorderen bij dwangbevel vernietigd, in die mate dat de wet niet voorziet in een voorafgaandelijke procedure waarbij de werkgever een duidelijke ingebrekestelling ontvangt met enkele specifieke vermeldingen. Daarnaast zal het ook mogelijk zijn om tegen een dwangbevel verzet aan te tekenen door middel van een verzoekschrift, terwijl dit vroeger enkel kon bij dagvaarding. De wet voorziet dat dit verzet moet worden ingesteld binnen de vijftien dagen vanaf de betekening van het dwangbevel, maar het Grondwettelijk Hof acht die termijn nu te kort. Bij de invordering van sociale schulden zullen de rechten van de werkgever-schuldenaar in de toekomst met andere woorden beter worden gewaarborgd.
Bron: www.const-court.be
Concreet is de mogelijkheid om sociale schulden in te vorderen bij dwangbevel vernietigd, in die mate dat de wet niet voorziet in een voorafgaandelijke procedure waarbij de werkgever een duidelijke ingebrekestelling ontvangt met enkele specifieke vermeldingen. Daarnaast zal het ook mogelijk zijn om tegen een dwangbevel verzet aan te tekenen door middel van een verzoekschrift, terwijl dit vroeger enkel kon bij dagvaarding. De wet voorziet dat dit verzet moet worden ingesteld binnen de vijftien dagen vanaf de betekening van het dwangbevel, maar het Grondwettelijk Hof acht die termijn nu te kort. Bij de invordering van sociale schulden zullen de rechten van de werkgever-schuldenaar in de toekomst met andere woorden beter worden gewaarborgd.
Bron: www.const-court.be