Terug naar overzicht
25 nov 2014

Automatische bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement met schulden aan de RSZ wat getemperd

Indien een vennootschap failliet gaat, kan men als (gewezen) zaakvoerder of bestuurder in bepaalde gevallen ook persoonlijk worden aangesproken om de schulden ten aanzien van de RSZ te betalen.

Dit is het geval wanneer vaststaat dat de zaakvoerder/bestuurder een grove fout heeft begaan die aan de basis ligt van het faillissement. Een dergelijke grove fout wordt als het ware automatisch verondersteld wanneer de zaakvoerder/bestuurder in de vijf jaar voorafgaand aan de faillietverklaring bij minstens twee faillissementen of vereffeningen betrokken was, en er ook schulden waren ten aanzien van de RSZ.

Dit (onweerlegbaar) vermoeden impliceert dat de zaakvoerder/bestuurder niet de mogelijkheid krijgt om aan te tonen dat hij wel degelijk zorgvuldig heeft gehandeld en dus niet te kwader trouw was. Volgens het Grondwettelijk Hof schendt dit het gelijkheidsbeginsel niet. Het doel dat de wetgever hiermee voor ogen heeft, namelijk malafide ondernemers aanpakken die herhaaldelijk in gebreke blijven socialezekerheidsbijdragen te betalen, wordt volgens het Hof hiermee bereikt. Zij voegde hier evenwel een belangrijke nuancering aan toe. Namelijk, de rechter behoudt haar beoordelingsbevoegdheid. Indien de rechtbank dient te oordelen over de persoonlijke aansprakelijkheid van de zaakvoerder/bestuurder kan zij met andere woorden toch rekening houden met het gegeven dat de zaakvoerder/bestuurder wel degelijk te goeder trouw was. (GwH 25 september 2014, nr. 133/2014)