De RSZ-wet biedt de mogelijkheid aan de Koning om het toepassingsgebied van de RSZ-wet uit te breiden tot die personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, arbeid verrichten onder gelijkaardige voorwaarden als die van een arbeidsovereenkomst. Krachtens artikel 3, 1° van het Uitvoeringsbesluit van de RSZ-wet wordt die toepassing verruimd naar deze personen die, in hoedanigheid van lasthebber en tegen een ander loon dan kost en inwoning, hun voornaamste bedrijvigheid wijden aan het dagelijks beheer of de dagelijkse leiding van een vereniging die geen industriële of handelsverrichtingen uitvoert en er niet naar streeft haar leden een materieel voordeel te verschaffen. Hiermee worden bijvoorbeeld de ziekenfondsen bedoeld.
Het Hof van Cassatie heeft in zijn arrest van 13 oktober 2014 geoordeeld dat de eventuele bijkomstige winstgevende activiteit van een vzw, zoals het verlenen van advies tegen betaling aan de leden, niet verhindert dat dit artikel toepassing vindt. Voorwaarde is wel dat deze winstgevende bedrijvigheid bijkomstig is, dat deze noodzakelijk is voor het verwezenlijken van het onbaatzuchtig doel van de vzw en dat de winst aan het doel van de vzw wordt besteed. Een dagelijks beheerder van zo’n vzw ressorteert bijgevolg onder het toepassingsgebied van de sociale zekerheidsregeling voor werknemers.