Recent werd een wet van 1 maart 2019 gepubliceerd die de rechten van vrijwilligers en van andere wettelijke bepalingen inzake vrijwilligerswerk heeft aangepast en/of verduidelijkt. Vanaf 21 april 2019 – de datum van inwerkingtreding van deze wet – bestaat er geen discussie meer over het onbezoldigd karakter van vrijwilligerswerk. De wet hanteert voortaan immers de notie kostenvergoedingen in plaats van vergoeding.

De wet biedt ook duidelijkheid op een aantal andere vlakken. Door de notie van “bestuursvrijwilligers” uitdrukkelijk in de wet op te nemen bestaat er niet langer twijfel over de vraag of onbezoldigde bestuurders van een vzw als vrijwilligers worden gekwalificeerd. Op die manier worden verdere discussies met de overheidsdiensten vermeden op vlak van betaling van sociale lasten e.d. Verder voorziet de wet ook dat de vrijwilligers beter ingelicht moeten worden over hun discretieplicht en over wat onder het beroepsgeheim valt. De informatieplicht van organisaties die werken met vrijwilligers is daardoor verruimd, waardoor standaardverwijzingen naar wettelijke bepalingen niet langer volstaan. Voorts komt deze wet ook tegemoet aan de bekommernis om meer duidelijkheid te verschaffen over de geschenken die organisaties aan vrijwilligers mogen geven en over de regeling van de vervoerskosten.