Terug naar overzicht
25 jun 2019

Flexibilisering van ouderschapsverlof en verlof voor medische bijstand

Sinds 1 juni 2019 kunnen werknemers het ouderschapsverlof of verlof voor medische bijstand aan een ernstig ziek gezins- of familielid flexibeler opnemen.

Enerzijds heeft de wetgever voorzien in een nieuwe vorm van ouderschapsverlof, namelijk de 1/10-onderbreking. Anderzijds kan het ouderschapsverlof nu ook in kortere periodes worden opgenomen als de werkgever daarmee akkoord gaat. Samengevat leidt de nieuwe wetgeving tot de volgende mogelijkheden:

- Voltijds ouderschapsverlof voor een maximumduur van vier maanden (op te nemen per week met akkoord van de werkgever);

- Halftijds ouderschapsverlof voor een maximumduur van acht maanden (op te nemen per twee maanden met akkoord van de werkgever);

- Omschakeling naar een 4/5-tewerkstelling met een maximumduur van twintig maanden (op te nemen in periodes van minstens vijf maanden met akkoord van de werkgever);

- Onderbreking met 1/10 met een maximumduur van 40 maanden (op te nemen in periodes van minstens tien maanden met akkoord van de werkgever). Voor deze nieuwe vorm van ouderschapsverlof is het fiat van de werkgever vereist.

Daarnaast is sinds 1 juni 2019 ook een flexibelere opname van het verlof wegens ernstige ziekte van een gezins- of familielid mogelijk. De minimumduur van de onderbreking moest vroeger minimaal één maand bedragen. Dit kan voortaan worden verkort tot één, twee of drie weken. De werkgever moet hiermee instemmen, tenzij het de maximumduur van de schorsing (zijnde twaalf of 24 maanden) bijna is bereikt en de werknemer een resterende saldo van minder dan één maand wenst op te nemen.