Het Hof van Cassatie heeft in zijn arrest van 15 september 2014 beslist dat de vergoeding die een kunstenaar krijgt voor de overdracht van zijn auteursrecht wel degelijk loon is in de zin van het sociale zekerheidsrecht. De loonbeschermingswet, waarnaar de RSZ-wet verwijst, definieert “loon” als het geld en elk in geld waardeerbaar voordeel waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever. Dat de vergoeding voor auteursrechten loon is, leidt het Hof af uit de auteurswet. In de auteurswet is immers voorzien dat een overdracht van de auteursrechten maar is toegelaten voor zover zij betrekking heeft op prestaties die in het kader van een arbeidsovereenkomst zijn geleverd. Dit impliceert dat de vergoeding die de kunstenaar als tegenprestatie voor de overdracht ontvangt, hem ingevolge zijn dienstbetrekking werd toegekend. Het gevolg hiervan is dat ook de vergoeding die de uitvoerend kunstenaar in ruil voor de overdracht van zijn auteursrechten ontvangt, aan sociale zekerheidsbijdragen is onderworpen. Met deze uitspraak maakt het Hof van Cassatie een einde aan de discussie die in de rechtspraktijk was ontstaan en bevestigt zij het standpunt dat de RSZ in de praktijk reeds had ingenomen. Deze uitspraak is niet alleen van belang voor werknemers-kunstenaars, maar voor alle werknemers, die niet noodzakelijk kunstenaar zijn, maar die in de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst prestaties leveren die auteursrechtelijk zijn beschermd. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval bij werknemers die in de innovatieve sector actief zijn of bij acteurs.