Wanneer een werknemer zijn werkzaamheden moet stopzetten wegens arbeidsongeschiktheid, zal hij maar recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering indien voldaan is aan bepaalde voorwaarden. In de eerste plaats moet de werknemer een arbeidsovereenkomst hebben, of moet zijn arbeidsovereenkomst ten laatste dertig dagen voor het begin van de arbeidsongeschiktheid beëindigd zijn. Daarnaast moet de werknemer een bepaalde wachttijd doorlopen én een bepaald aantal dagen gewerkt hebben tijdens deze wachttijd, alvorens hij recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

Tot voor kort diende een voltijds werknemer 120 dagen en een deeltijds werknemer 400 arbeidsuren te presteren binnen een wachttijd van 6 maanden om recht te hebben op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Twee koninklijke besluiten van 27 april 2017 hebben deze regeling inmiddels gewijzigd in de zin dat een voltijds werknemer voortaan 180 dagen en een deeltijds werknemer 800 arbeidsuren moet presteren binnen een wachttijd van 12 maanden. Deze regeling treft in principe voornamelijk werknemers bij het begin van hun loopbaan.

De nieuwe wachttijd en het verplicht aantal gepresteerde dagen gelden sinds 1 mei 2017.